maandag 17 maart 2014

vogels

Ik schrijf vandaag een liedje
over het mooie weer
de blauwe lucht met witte wolkjes
maar drijfsijsjes gaan zo hard te keer.

Net klonken nog de eng’len in mijn oren
nu snateren de eenden in het rond
zitten kauwen flink te krassen
en zeurt de groenling met zijn roep.

Mijn liedje begon zo mooi in vrede
mijn rust ben ik verloren
vogelkabaal gaat nu door merg en been
het is niet meer om aan te horen.

Zelfs het mooie weer is omgeslagen
ik zak hier langzaam in de put
met een vogelgeluidendepressie
is neerslachtigheid mijn deel.

Ik treur, kwijn weg voor onbestemde tijd
tot ik eindelijk ontwaak door het lachen
van specht en tortel – ach
die rare vogels, die rare vogels.


16-3-14


Dit is zeker geen mooi gedicht, maar met vogelvrienden om mij heen raak ik wel eens even besmet door het vogelvirus ...