dinsdag 1 juli 2014

Dieudonné

Dit gelegenheidsgedicht dat ik schreef voor Greet en Herman Maas heb ik afgelopen zaterdag voorgelezen bij het Literaire Café in Stad.











Zeg weet je
daar zit ik nu
als trouwe hond
te kijken naar
mijn nieuwe huisgenoten
Eentje en Tweetje.

Dit was het begin:
te jong gescheiden
van hun moeder
- dood lag ze tussen de struiken -
zijn ze nu geadopteerd
door mijn bazin.

Eerst sputterde mijn baas 
nog tegen: geen katten in huis
maar nu is hij om
het is nieuws op zijn blog
en dat is een zegen.

Maar voor mij geen aandacht meer,
’t is geen pleziertje.
Vannacht droomde ik al
van Drietje en Viertje …
En dan, moet je weten
beiden zijn rood
Ja, rode katers.
Dat zijn helden!
en mijn plaats wordt de goot.

En Drietje en Viertje uit mijn droom
U raadt het vast
hun kleur was: geel
’t wordt mij somtijds echt te veel
die Stadse kleuren.
Nu ook al in mijn dromen.
Daar moet iets aan gebeuren, baas
een pil hiervoor, daar is vast aan te komen.

Maar ik weet wel
dat ik eigenlijk niet klagen mag.
Kijken moeten we naar mooie dingen,
molens en zonsopkomsten
en naar het geluk
van Eentje, Tweetje en hun Greetje. 

11-6-14