splinterlicht van een uitgedoofde
lantaren – achtergebleven straten –
vervaagt het doorbuigend leven
de schoenen schuifelen over klinkers
de handen tasten naar vaste vormen
het hoofd leeg, net als bij de sleetse jas
kan er alles doorheen, geen rest
een vleug van rusteloosheid
is enkel nog te vinden in het ijle
zowel vooruitlopend als achteroprakend
stuurt het de voeten opdat deze mens
niet verder struikelt in het leven
26-8-14