donderdag 25 januari 2018

jouw nabijheid

Vandaag is het GEDICHTENDAG.
Gisteren las Greta bij de expositie 10 jaar Reizende Dichters o.a. 2 lamento (klaagliederen). Naar aanleiding hiervan schreef ik 's middags een gedicht dat ik 'geen lamento' noemde ... later veranderde ik de titel in 'jouw nabijheid'.

jouw nabijheid

en het leven kabbelt
kabbelt in de verste verte
door en door de bomen
komt het gefilterd licht

en jouw leven kabbelt
kabbelt in mijn nabijheid
jouw aanwezig zijn is hier in
mijn schaduw, hier in het licht

voor mijn voeten op het pad
het pad tussen de bomen door
jouw licht is mijn gefilterd weten
van ons lopen door het leven

dat kabbelt ons nabij, hier
en kabbelt in de verste verten
van voor ons begin, begonnen
in lang geleden, lang geleden

begonnen met kabbelen en
lopen, filteren en kijken
elkaar aankijken, samen lopen
in elkaars schaduw, elkaars licht

zichtbaar op het pad, het pad
tussen de bomen met het licht
het gefilterd zonlicht tot
onze laatste passen al een eind

een eind van elkaar verwijderd
maar toch in hetzelfde licht dat door
door blijft schijnen tot na
na ons einde in de oneindigheid

van het leven zelf dat eeuwig
eeuwig kabbelt in gefilterd licht
zonder begin van het begin
zonder einde van het einde


24-1 

vrijdag 19 januari 2018

laten

uit de Bilbia Sacra

laten

laten we een boot bouwen
een schip, een ruimteschip
een ark met meer ruimte
voor twee mensen per ras
zonder erfenis van gedachten

laten we het loslaten
in een bubbel, een droom
in een verbeelde mythe
een geschreven gedicht
laten we ons verbazen hoe 

snel goden een plaats opeisen
de mensen zwanger raken
liefde en afgunst elkaar verdringen
en het hele schip explodeert 
in kleine reddingsbootjes 

want gered zal er worden
ja, laten we overleven


19-1 

donderdag 18 januari 2018

weer

weerleggen we van de
weeromstuit het geloof in
weerwolven en duistere
weergoden die in de juiste
weersomstandigheden het verleden
weer laten herbeleven
weerklinken de isobaren
weerbarstig als zij zijn in een
weergalm door het doolhof waar zij
weergaloos rennen achter de
weerhaan die op zoek is naar zijn
weerhuisje – niets kan hen
weerhouden zelfs het
weerlicht trotseren zij dat van
weerskanten hun pad verlicht

weerhouden wij ons nu van commentaar
weerzien ligt in het vooruitzicht


18-1