Er is altijd een glimlach van vreugde wanneer ik op
(on)verwachte plekken de Bhagavad Gita of de Upanishads tegenkom.
Bij het lezen van De Schopenhauerkuur van Irvin D. Yalom
kwam ik de Upanishads tegen. Schopenhauer las deze in het Latijn in het begin
van de 19e eeuw en hij was er verguld over.
The German philosopher Arthur Schopenhauer read
the Latin translation and praised the Upanishads in his main work, The World as
Will and Representation (1819), as well as in his Parerga and Paralipomena
(1851). He found his own philosophy was in accord with the Upanishads, which
taught that the individual is a manifestation of the one basis of reality. For
Schopenhauer, that fundamentally real underlying unity is what we know in
ourselves as "will". Schopenhauer used to keep a copy of the Latin
Oupnekhet by his side and commented,
It has been the solace of my life, it will be
the solace of my death.
Een boek later, ik was wel toe aan wat meer ontspanning,
kwam ik in Gijzeling op krediet van Philip Kerr de Bhagavad Gita tegen …
Bhagavad Gita en Upanishads
niet meer zoeken
twijfel niet
vraag je niet meer af
zink er in weg
laat je ego achter
jij bent er
altijd en overal
voor en na kennis
voor het begin
na het einde
zie het in alles
projecteer het over
de schijn der dingen
verbind je met kracht
en mededogen