nooit kan deze naar al jouw bladeren kijken
zelfs de moedervlekken op jouw rug
heeft hij niet allemaal kunnen zien
maar als minnaar voelt hij ze met zijn adem
kust ze duizend maal per nacht
wakker of dromend, levend of dood
hij bezweert de contouren van jouw zijn
in een creatie
een glimmende knipoog
een onvoorspelbare penseelstreek
een zuivere noot
of een bijna valse klank
maar het liefst
in het blijvend schrijven van een woord …
20-11