zeker ligt er een liefdesband
tussen onze harten gesmeed
met water, vuur en zaailingen
want zonderling als wij zijn –
zeker staat het als een paal
boven water, vuur en akkerland
ons slapen is waken in een ander
terstond verwonderd als wij zijn
zeker sterven wij keer op keer
bij het lezen van verhalen mee
met die personen, namen op papier
net zo veranderlijk als wij zijn
zeker kruipt ons adellijk bloed
waar het niet gaan kan en terug
bij het ontwaken uit het slagveld
moe, moegestreden als wij zijn
zeker likken wij onze wonden
doven het vuur met water
drogen het water met zand
en verheffen ons zoals wij zijn
3-3