onrust
de een linkt de dagen aan de nachten
wachten, wakker wachten op een lach
de ander linkt de nachten aan de dagen
vragen, vragen wanneer het weer mag
de cyclus van de tijd bepaalt het leven
heel de kronos van de drukke wezens
balanceert met kairos, het juiste moment
om even zacht te huilen of te snikken
hij belt midden in de nacht ‘dag lief’
zij staat net op om snel weg te gaan
‘ik moet gaan werken, ik bel je later’
als zij eindelijk belt slaapt hij al weer
zullen ze elkaar ooit horen huilen …
zolang de oceaan tussen hen stroomt
en er ook kilometers aarde opgepakt ligt
zouden zij ook brieven kunnen schrijven