uit zichzelf
De regels op papier
schrijven zichzelf vol
met krullen en letters.
Het gedicht is begonnen
de toon is gezet.
Geen denken noch doen
alleen nog het laten
het praten – fatsoen.
Lezen, in vreze herlezen
in eerbied en dankbaar
voor het gebaar,
het exploderen van
het woord, gehoord
in zichzelf.
licht
het lichte licht
doorstraalt stralend
het wezen der dingen
harde vormen zijn slechts
een rafelende buitenkant
instant gehouden door
concepten en gedachten
mijn gevoel maakt
dit zien zachter
en laat mij kijken achter
de schil van uiterlijk
van binnen lijkt alles
meer op elkaar op mij
daar is het lichte licht
daar is het vrij
schepping
is het er
of is het er niet
schep ik mijzelf
of toch een ander
maar wat kan ik
anders, dan scheppen
naar mijn beeld
en gelijkenis
reproduceer ik
mijzelf in klank
woord, getallen
dna, wetmatigheden
schoonheid en trouw
creƫer ik
man en vrouw …
ach, ik glimlach
slechts naar mijzelf
en … naar jou
zullen we
ik kijk in mijn leegte
en de dag is voorbij
genietend van tweezaamheid
spelen de goden mijn spel
ik schrijf de teerling
en slijp de groeven
mijn wil is troef en
verliezen = winnen
ik kijk in mijn leegte
de nacht is voorbij
zullen we nog een keer
De Gezegende
De Gezegende snoeit wat uit het paradijs
legt hier en daar de hop wat om
en van de houtwal moeten de pieken
van de klimop het ontgelden.
De zon schijnt omfloerst te zijn door
het wolkendek op meteorologische hoogte;
maar er is geen wind en dat
maakt de temperatuur aangenaam.
Talloze hommels zijn al opgestaan,
maar de meeste mensen liggen nog te slapen;
arbeiden noch rijden en dat
levert aangename scheppingsmuziek op.
Dan ontvouwt zich de dag
en voordat alles goed en wel is doorgedrongen
staat de zon aan de andere kant
goudgeel te schijnen op de toppen van de bomen.
Even niet opletten en de dag is voorbij,
de avond gevallen in het duister van de nacht
en de nacht opgelost in een droomloze slaap:
zwart, zwarter dan wit - bliksem en donder-
dag - dag, dagen, weken, jaren, mijn leven
en jouw lezen, stamelende klanken
in de trilling van lichtjaren en dimensies
verloren in het moment van nooit geweest
of zal zijn, in een gedachteflits
van een worm of duizendpoot,
een grasspriet of een gesponnen web
dwars door het universum zonder ruimte.
Wat is er overgebleven als het ervaren
is verslonden … wat doet het licht
weer lichten in een nieuw woord
van een nieuw benoemde Gezegende.