dit doorgewinterd landschap
ligt mijn ziel te luisteren
naar de zomerklanken
van veranderende wolken
en dauwdruppelend mos
jouw roerselen omstrengelen
steeds opnieuw de mijne
beweeglijk – en toch
slechts aanraking in stilte
in veilig herkennend weten
onafscheidelijk als eb en vloed
in het kleurend najaar
van opspattende tijdelijkheid
en vrijelijk loslaten
dromen onze zielen
naar het lichte groen
omkringeld door waterwit
23-1