aan de oever stond ik even stil
bij een grondelende meerkoet
die volmaakte cirkels maakte
met het rimpel-spiegelende water
terwijl mijn voeten moeite hadden
de plassen op het pad zuiver te ontwijken
streek de dag frisheid langs mijn wangen
ganzen waren niet te zien, wel te horen
ik keek naar de zachte vleug mist
over het geploegde land – zwijgend
wachtend op wind of zonnestralen
slechts het daggevoel brak door
2-1
Voor in 'wat ons beweegt' verander ik de laatste regel, dan sluit het nog beter aan bij het stukje dat Tino schreef.