woensdag 24 februari 2021

Jouw aanwezigheid


Ooit waren het de ratelpopulieren 
en niet jouw door paars omhulde tanden
die klapperden waardoor om de maan
en ons een briljante gloed hing.

Eens leerde jij mij blijven staan
in de brand van de branding,
jij de onvolprezen gezant,
ik jouw plek van landing.

Eens brak jij de zware dijken
en stroomde je over mijn weiden
tussen de schapen, de schatten;
jouw vissen spartelden tussen hun poten.

Nu wacht ik laat en alleen in de wind
onder een deken in mijn rolstoel -
het geruisloos klapwieken van de uil,
sterrenlicht kiert flauw langs de wolken.


24-2