ijsgerijm
De boreale drang
tot sneeuw- en ijsplezier
ontstond al lang
geleden hier.
En vriezen dat het weer nu doet
de graden in het ijs.
Zo hard dat je wel schaatsen moet
hier in dat Klein Parijs.
De koek en sopie-tent
met chocola en erwtensoep;
een moeder die je erg verwent
met ongezonde troep.
Een want die je verliest,
de schaatsen bot,
geen zorg – het vriest:
je pret kan niet kapot.
Je glijdt nog in een wak
ondiepte, jouw geluk,
‘m’n schaats die zat te strak’
maar is nog steeds niet stuk.
Dus droge kleren aan
en gaan maar weer.
We zullen er op staan,
al doen je billen nog een beetje zeer.
Z’n jas niet aangedaan
en nu – geproest, genies.
Moet hij naar bed toe gaan …
Hij: Kees de Vries.
En zo verglijdt de wintertijd,
plezier voor tien.
Even nog van zorg bevrijd,
en dan, tot volgend jaar – misschien.
12-2