zondag 30 juni 2019

Estampida

Op 29 juni mocht ik na afloop van het afscheidsconcert van het Mandoline-orkest Estampida dit gedicht lezen, als afscheidswoorden van Gerda de Vrij, aan een volle zaal enthousiaste luisteraars.


foto: Magda Haan

Estampida

Zacht fluisterkabbelende 
klanken, bijna stil
en dan weer aanzwellend
tot wervelstormen.

Wegdromen de luisteraars
naar romantische ogenblikken
van tevredenheid
in Arcadische landschappen.

Maar de spelers dromen niet.
Zij zijn verbazend alert
op hun houding en handen
de muziek met klank en ritme

de noten op papier en de dirigent.
Ze voelen zich dienstbaar
aan elkaar, de luisteraar
en de componist.

De korthalsluiten doen hun best.
Samen met mandola en mandoloncello
contrabas en gitaar klinken folklore
barok, pop, country en blues.

Maar zoals een muziekstuk
toewerkt naar een slotakkoord
zo werkten zij ook toe naar de afsluiting
van jaren gezamenlijk musiceren.

En natuurlijk doet dat even pijn.
Brengt het je terug naar het begin.
Al die ogenblikken, die nu 
melancholieke herinneringen zijn.

Muziek en zuivere klanken echter
stoppen niet zolang de tijd nog voortschrijdt.
De muze slaapt niet, maar waakt
en wacht geduldig op haar kans.

Want eens zal er weer iemand zijn
die opgroeit in een huis van muziek
de hele dag zingt, niet loopt
maar danst, ritmisch gepassioneerd.

Dan worden muziekboeken weer gevonden
op zolders of in kringloopwinkels.
Dan worden de instrumenten opgepoetst
en vrienden en vriendinnen gevonden.

Dan wordt een nieuw orkest geboren
met een nieuwe dirigent en de oude
stukken van Bach en Schulz leven op
en ook de ‘dansliederen der troubadours’