slechts in het begin kenden wij elkaar
zoals je niemand kan kennen in de tijd
van oorlog en vrede, de seizoenen
momenten van stille haat of heftig zoenen
slechts aan het eind smelten wij weer
en tot die tijd is het zeker onmogelijk
een wonder, nee, het gaat te stroef en
de winter draalt in al zijn kale groeven
scholen vissen zwenken in - en uit elkaar
lover ontspringt, het wordt mooi weer
verblijd zijn wij met al die toekomstvisioenen
en steeds maar dat kijken in pupillen van elkaar
ook al tintelt licht en lucht van onweer
wij genieten, even, van niets meer hoeven
6-8