‘in het park’
Was het de bal of een kogel
die rakelings langs zijn gezicht
vloog. Zonder te knipperen keek
hij achterom, het struikgewas in.
De wind bewoog de bladeren.
Terugkijkend zag hij de jongens
met geweren in de aanslag. Zij
keken naar elkaar en deden
of hij er niet was. Achter de
kinderen zag hij hun vaders
voetballen. Ook zij zagen hem
niet. Was hij wel in dit park.
Er werd op zijn schouder getikt.
‘Kom, we gaan naar de volgende
zaal.’
13-8-2022