versregels slierten hun weg
door een fluïdum van mist
hoog boven de wolken ontstaan
neergesproken door engelen
nu dalend als regenvlagen
langs jakobsladders en molens
naar op de aarde nog net
levende organismen met oren
maar zouden de mensen
die woorden wel kunnen horen
is de vertaalslag uit den hooge
voor hen nog wel te maken
of zakken de vochtige verzen
al in de bodem naar de oorden
van mollen die genoeglijk
de geur van engelen snuiven
11-3