zondag 7 maart 2021

Wat ons bezighoudt



Het thema van de Boekenweek, 6 t/m 14 maart, maar uitgesteld naar de zomer, is ‘tweestrijd’. Het boek van Tino van Kampen en mij dat deze week zo goed als klaar is, is wel twee, maar geen strijd. Eerder een twee-samenspel, een duet, waarbij de melodie door de lezer zelf verzonnen mag worden. 
Een 2e voorproefje is hieronder te lezen.



Gisteren was het een regenachtige dag. Na het schrijven van een tekst ontbrak mij de inspiratie voor wat dan ook. Van ellende bakte ik maar een koek. De druilerigheid van de ochtend sleepte zich voort in de middag die gehuld was in grijze kleuren. Ongeïnspireerd fietste ik mijn rondje. De enige wijsheid die ik had was: laat het allemaal maar, geef geen oordeel, maar wees er gewoon. Niet meer dan dat. Een yogasessie in de avonduren droeg ook al niet bij aan een goed gevoel. Teleurgesteld en ontevreden kroop ik dan ook vroeg onder de wol.

Vandaag lijkt het niet veel anders en ik besluit om mijn lichaam eens flink uit te dagen. Vaak helpt dat. Betontegels van vijfendertig kilo en nog zwaardere opsluitbanden zijn het middel en doel van mijn verzet.

Geluk hormonen stromen door mijn lijf en met een glimlach sluit ik de dag af. Maar wat moet ik nu als ook het lichaam niet meer wil … 

*

Nu, twee dagen later schijnt de zon en bevind ik mij in huis op gelijke hoogte met een halsbandparkiet die brutaal hoog boven in ‘mijn’ wilg is gaan zitten. Hij is de boodschapper van een glimlach.

T

onhoorbaar

wees zo zichtbaar als de letters hoorbaar zijn
als uit zichzelf stralende klinkers in voor-
en tegenspoed – in wensen groot en klein
ook in schurend kabaal klinkt een hemels koor

vuurwerkslagen zullen komen en weer gaan
stemmingen klapwieken als een duif in de lucht
diep in mij zit de kracht dit alles te doorstaan
zonder gehechtheid aan gedachten noch gerucht

het lichaam laat ik over aan de zwaartekracht
de elementen zijn mijn vaste burcht, mijn huis
daarover is geen groot verdriet of uitgesproken klacht
in het spel van universele chaos ben ik thuis

de betontegel valt als een klavertje vier
uit de stralend blauwe lucht vlak voor
mijn voeten neer in het groene gras – hier
kust mij het geluk, luister, ik ben een en al oor

N