vrijdag 21 december 2018

Eilandelijk


Eilandelijk

In de tijd van rusteloos
is doelloos lopen vreugdevol.
De brug over en langs kanaal
kijken naar een loze visser,
eenden voorbij zien drijven.

Het is de tijd van rust op de akker,
van glimmende geploegde aarde,
een groene waas op andere velden.
Helden wachten, dagen, nachten.
Wie heeft hier welgedaan.

De natte dag wil nog niet dagen.
Het licht is eerder weerschijn.
Grashalmen buigen diep en
terwijl de torenklok weer slaat
maakt heilig zijn opwachting

in het plonsen door de plassen
en het barsten van de wind
in breukvlakken op het water,
met later een verloren herinnering,
een gedachte aan wat niet.

Verdriet lijkt op te springen
uit de tranen van de regen en
rustende druppels op de wangen
van hen aan weerskanten van
het matgeslagen vensterglas.

Hier draaft en druist het leven
tegen de klippen op en de woeste
branding schuimt over het zand.
Brandt op het land dat kalft
en groeit, zo een eiland betaamt.

De dijken en de herinnering
keren telkens tijdelijk het tij.
Al is het maar in de verhalen.
Een eilander is op zijn hoede
en storm maakt rusteloos.


21-12 
Dit gedicht zou ook 'Harmonie in rust en onrust' kunnen heten.