de Ieperboog
als een toerist loop ik door
de loopgraven, niet ver
van huis, niet lang terug
in de tijd
maar het land is te groen
de bomen te groot de kuilen
vol water
op mijn netvlies de foto’s zwart
wit, hooguit vergeeld, talloos
in de musea rondom medailles, schiettuig
doorgaans verroest
maar het land begraaft zijn
historie, de duizenden doden
de eindeloze linies, rood - blauw
het niemandsland
en de witte stenen, de bijna ontelbare
grafstenen op de vele begraafplaatsen
nu nog onberispelijk onderhouden
worden al grijzer en grijzer bijna
onleesbaar de namen, leeftijd nog wel
age 19
het leed van toen als toeristische
attractie van nu, het is een komen
en gaan van bussen, Engelse jongeren
big business
om van te leren … hoe het ging
en nog steeds gaat
verleden
ze verscholen zich
voor elkaar en zichzelf
in sleuven, modder en graven
zigzaggend onder en over
de grond aan de rand
van het niemandsland
heen en weer ging vriend
en vijand tot de een of
de ander getroffen werd
en niet meer terug zou keren
naar moeder, vriendin, vriend
studiegenoten, toekomst